The Institute will remain closed for external users from 23 December. We look forward to seeing you back in the new year, starting from Tuesday, 7 January 2025. ✨

Hermans en de klassieken. Mythen, chaos en oorlog

Condividi questa pagina

‘En zie hem daar staan, de mens zonder mythen, voor eeuwig hongerend, te midden van een heel verleden…’
(Friedrich Nietzsche, De geboorte van de tragedie, geciteerd als motto in: Ewoud Kieft, Oorlogsmythen. Willem Frederik Hermans en de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 2012.)

Programma 
17:00 – 18:00   een lezing over “Hermans en de klassieken” door Liesje Schreuders (voertaal: Nederlands)
18:00 – 18:15   pauze
18:15 – 18:45   interview met vertaalster Claudia di Palermo over haar recente vertaling van De donkere kamer van Damokles en
mogelijkheid vanuit het publiek vragen te stellen (voertaal: Nederlands en Italiaans)
18:45 – 19:00   presentatie van de vertaling (La camera oscura di Damocle, Iperborea, 2022) aan het Romeinse publiek in aanwezigheid van de uitgever (voertaal: Italiaans)

 

De receptie van de klassieke cultuur en literatuur in het werk van Willem Frederik Hermans is nauw verbonden met het grote thema van de Tweede Wereldoorlog en, in bredere zin, Hermans’ mens- en wereldbeeld zoals dat uit dit werk naar voren komt. In deze lezing zal ik deze stelling toelichten aan de hand van enkele van Hermans’ bekende en minder bekende literaire teksten.

In de eerste plaats natuurlijk De donkere kamer van Damokles uit 1958. Met de titel van deze grote roman, over de onmogelijkheid om de historische waarheid, en dan vooral die over de Oorlog, te kennen of er iets zinvols over te zeggen, verwijst Hermans al naar een van de meest ‘klassieke’ schrijvers van het curriculum. Hij verbindt de anekdote van Cicero (Tusculanae Disputatione 5.61) over koning Dionysius van Syracuse en zijn dienaar Damocles aan de moderne wetenschap die fotografische reproductie mogelijk maakt. Waarom en welke sporen vinden we hiervan terug in de roman?

Hermans was een modernistische schrijver die ogenschijnlijk weinig op had met de verheerlijking van ‘de klassieken’ of het etaleren van klassieke kennis ter meerdere eer en glorie van de beschaving. Hij is beroemd en berucht vanwege het genadeloze (anti-)nihilisme dat vooral zijn vroege werk kenmerkt, de opvattingen dat we in een ‘sadistisch universum’ leven vol ‘moedwil en misverstand’, en dat we als een ‘mier in een spons’ een beeld van de wereld proberen te creëren dat toch nooit stand houdt.

Dit wereldbeeld ontvouwde hij al in zijn vroegste teksten die hij publiceerde toen hij nog op school zat. Hermans volgde een klassieke gymnasiumopleiding aan het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, maar was geen dweper met de oude cultuur. Voor zijn eindexamen Grieks behaalde hij een 5 en voor Latijn een 6. Aan de andere kant stelde hij de invloed die Antigone van Sofokles op hem had gelijk aan die van Reis naar het einde van de nacht van Céline.

Zijn gymnasiumopleiding rondde hij af een maand nadat Nederland op 14 mei 1940 capituleerde en zijn zus en neef zelfmoord pleegden. Zoals Ewoud Kieft heeft aangetoond, heeft Hermans de rest van zijn leven zijn best gedaan de mythe van de Oorlog en het Verzet als een moment van onbaatzuchtige solidariteit, menselijkheid, vaderlandsliefde enzovoort te ontmantelen door er zijn eigen mythes tegenover te stellen. Mythes in de zin van literaire constructies, van verhalen die niet waar zijn maar orde moeten scheppen in de chaos: de mythe van de onkenbaarheid van de waarheid, de mythe van de eenzame, zelfzuchtige mens, de mythe van versplintering van het subject en, paradoxaal genoeg, de mythe van existentiële en ontologische chaos.

Voor wie daar oog voor heeft, is duidelijk dat deze mythen in Hermans’ werk niet alleen een basis hebben in zijn biografie en in de moderne geschiedenis (de Oorlog), of in modernistische filosofieën en kunststromingen (surrealisme, existentialisme), maar ook een klassieke literaire achtergrond hebben. Hermans lijkt zijn kennis van de klassieken doelbewust in te zetten om aan zijn werk een universele draagkracht mee te geven. Dat lijkt een cliché, maar misschien is er meer aan de hand.

Voorbeelden te over, van de receptie van het klassieke ‘erfgoed’ bij een modernistisch en tegendraads schrijver als Hermans, die dit cliché ter discussie stellen. In deze lezing komen er een aantal aan bod en het publiek wordt actief betrokken bij de vraag hoe we deze receptie kunnen interpreteren en plaatsen, ook binnen de Nederlandse literatuurgeschiedenis in ruimere zin.

RSVP: secretary@knir.it

 

Iperborea Logo