Header CeR

Cursus: Constantijn en Rome

Share this page

Met de slag bij de Milvische Brug in 312 n.C. versloeg Constantijn niet alleen zijn directe concurrent Maxentius, maar verwierf hij ook de macht in wat nog steeds de hoofdstad van het Romeinse Rijk was. In de jaren erna zou Constantijn alleenheerser van het gehele Romeinse Rijk worden, een nieuwe keizerlijke dynastie stichten en uiteindelijk in het oosten, aan de Bosporus, een nieuwe hoofdstad stichten: Constantinopel. Van allesoverheersend belang, zeker in retrospectief, was zijn overgang naar het christendom, dat hij aan de vooravond van de slag bij de Milvische Brug zou hebben omarmd. In zijn publieke uitingen lijkt Constantijn zich voorzichtig opgesteld te hebben: hij presenteerde zichzelf niet altijd en overal als christen. Tegelijk lijdt het geen twijfel dat hij een belangrijke stimulans heeft gegeven aan de ontwikkeling van een christelijke architectuur en beeldtaal. Al deze zaken kwamen tot uitdrukking in Constantijns omgang met de stad Rome, dat tot aan de stichting van Constantinopel het belangrijkste podium voor keizerlijke zelfrepresentatie was en waar de legitimiteit van hemzelf en zijn dynastie zowel ten opzichte van de grotendeels heidens gebleven senaat als het volk bepaald niet vanzelfsprekend was. Constantijn en zijn familie entameerden grote projecten in de aloude traditie van keizerlijk weldoen, maar anders dan voorheen waren deze vooral gericht op de opbouw van de kerk. Deels letterlijk, met de stichting en bouw van kerken, deels door bemoeienis met de inhoud van het geloof en de organisatie van de kerk. Het is duidelijk dat met Constantijn Rome een ander gezicht kreeg, en dat de stedelijke ruimte zowel in praktische als symbolische zin werd geherdefinieerd. Het was het begin van het christelijke Rome.

In de cursus analyseren we het Rome van Constantijn. We bezoeken de belangrijkste plaatsen in Rome die met Constantijn en zijn directe voorgangers in verbinding staan. We bezoeken musea, archeologische sites, kerken en catacomben. Sommige van deze plaatsen worden speciaal voor de cursisten opengesteld. Voorafgaand aan de cursus zal in Nederland een introductiemiddag worden gehouden.

Coördinatie: Dr. Susanna de Beer, Hoofd Oudheid en Klassieke Receptie, KNIR

Docenten: Dr. L.E. Tacoma, Universiteit Leiden, Dr. W.A.W. van Welie-Vink, Universiteit van Amsterdam

Voertaal: Nederlands

Doelgroep en ingangseis
De cursus is gericht op gemotiveerde tweede- en derdejaars BA- en (R)MA studenten kunstgeschiedenis, klassieke talen, geschiedenis, archeologie, godsdienstwetenschappen, filosofie en overige studenten die zich bezighouden met de oudheid of vroege middeleeuwen en studeren aan de Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht, Radboud Universiteit, Rijksuniversiteit Groningen, alsmede Amsterdam University College, University College Groningen, University College Roosevelt, University College Den Haag en University College Utrecht. Een afgeronde propedeuse en/of positief BSA binnen de gevolgde BA-opleiding is vereist voor deelname. Voor deelname is geen specifieke voorkennis vereist, met dien verstande dat passieve kennis van Engels, Frans en Duits aanwezig wordt verondersteld en dat de cursus in het Nederlands wordt gedoceerd. Hoewel de cursus primair gericht is op BA- en MA-studenten, is het voor PhD-studenten ook mogelijk zich aan te melden (programmavereisten worden in overleg vastgesteld).

Onderwijsvorm en toetsing
De cursus behelst een intensieve periode van negen cursusdagen waarbij excursies en presentaties op locatie in de stad Rome worden afgewisseld met colleges op het KNIR. Tijdens de cursus geven studenten een presentatie ter plekke. Op basis van de feedback op het essay en de presentatie schrijft de student het afsluitende werkstuk. Een aantal weken voorafgaand aan de cursus wordt op zaterdag 11 mei een introductiemiddag gehouden, waar ook de opdrachten worden verdeeld. Voorafgaand aan de cursus schrijven studenten twee verkennende essays waarmee zij hun referaat en werkstuk voorbereiden.

De becijfering vindt plaats op basis van:
– een eerste verkennend essay, in te leveren voorafgaand aan de introductiedag (5%)
– een tweede verkennend essay (5%) plus bibliografie (5%), in te leveren voorafgaand aan de cursus in Rome (samen 10%)
– een presentatie tijdens de cursus op een site (10%)
– een afsluitend werkstuk (70%)
– participatie en inzet (5%)

Voor BA en MA-studenten gelden daarbij verschillende eisen voor wat betreft te lezen literatuur, omvang van geschreven werk, en inhoudelijke aspecten (zie onder). Het eindcijfer is het gewogen gemiddelde van de verschillende onderdelen, afgerond op één decimaal.

Studielast
Voor de cursus staat 6 ECTS (168 uur). De student dient met de studiecoördinator of examencommissie van de eigen studierichting vast te stellen of de cursus deel kan uitmaken van het curriculum van de studie en hoeveel studiepunten zullen worden toegekend voor de betreffende studielast. Indien het voor inpassing in het programma gewenst is, kan de studielast desgewenst worden teruggebracht naar 5 ECTS (140 uur). Na succesvolle afronding wordt door het KNIR een certificaat uitgereikt waarop studielast en beoordeling staan vermeld.

De studielast is als volgt opgebouwd:
Voorafgaand aan de introductiedag:
– zelfstudie ca. 100 pagina’s (BA-studenten) of 200 pagina’s (MA studenten) literatuur en schrijven eerste essay van 1000 (BA) of 2000 (MA) woorden: 15 uur
– deelname introductiedag: 5 uur

Voorafgaand aan de cursus in Rome:
– zelfstudie ca. 100 pagina’s literatuur (BA-studenten) of 200 pagina’s (MA studenten) en schrijven tweede essay van 1000 (BA) of 2000 (MA) woorden: 15 uur
– samenstellen bibliografie voor eigen werkstuk: 8 uur

Cursus in Rome, 9 cursusdagen à 8 uur: 72 uur
Totale studielast voorbereiding en cursusperiode in Rome: 115 uur

Eindwerkstuk:
– 4.000 (BA) of 6.000 (MA) woorden op basis van 400  (BA) of 600 (MA) pagina’s secundaire literatuur: 53 uur. Desgewenst kan de studielast worden teruggebracht naar 25 uur (omvang 2.500 (BA) of 3.500 (MA) woorden, op basis van 250 (BA) of 400 (MA) secundaire literatuur). MA-studenten vullen naast hun paper ook de wikipedia-pagina over hun onderwerp aan op basis van de moderne literatuur.Al naar gelang de gekozen omvang van het eindwerkstuk bedraagt de totale studielast 168 uur (6 ECTS) of 140 uur (5 ECTS).

Kosten
De kosten verbonden aan deze cursus worden voor het grootste deel door een KNIR-subsidie vergoed.
• Deelnemende studenten krijgen gratis huisvesting in het KNIR. Hierbij is tevens gelegenheid zelfstandig maaltijden te bereiden.
• De meeste entrées worden door het KNIR vergoed, maar houd rekening met de mogelijkheid dat een bescheiden eigen bijdrage wordt gevraagd.
• Het KNIR verleent deelnemers die de cursus succesvol hebben afgerond een tegemoetkoming in de reiskosten van €100,-, of €125,- indien je met de trein reist.

Studenten dienen zelfstandig de kosten te dragen van:
– Reiskosten tussen Nederland en Rome (maar zie boven).
– Overige verblijfskosten in Rome (zie boven)

Toelating en aanmelding
Het betreft een selectieve cursus waarvoor maximaal 10 studenten worden toegelaten. De selectie vindt plaats op basis van de behaalde studieresultaten, de plaats van de cursus binnen de door de student gevolgde opleiding, en de door de student gegeven schriftelijke motivatie. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige samenstelling van de groep, met een mix van studiejaren, vakgebieden en universiteiten. Omdat de introductiedag integraal onderdeel uitmaakt van de cursus, is het niet mogelijk aan de cursus deel te nemen zonder de introductiedag bij te wonen.

Gegadigden dienen zich aan te melden via onderstaande link. Daarbij dienen zij toe te voegen: een recent overzicht van hun behaalde studieresultaten, een bewijs van een positief BSA en/of behaalde propedeuse (BA-studenten) of een BA-diploma (MA-studenten), en een motivatiebrief waarin tevens de positie van de cursus binnen de door hen gevolgde opleiding wordt toegelicht. In de motivatiebrief moet verder de naam, functie en e-mailadres van een referent worden opgenomen; het gaat om een docent van de eigen opleiding die desgewenst bereid is nadere informatie over de student te verstrekken (deze referent kan niet een van de bij de cursus betrokken docenten zijn).

Deadline
Vrijdag 29 maart 17:00